Zien met andere ogen

Gust Jansen

Gust Jansen

Soms kom je mensen tegen die in een of andere crisis zitten, een zware last met zich meedragen. Ze lopen er niet mee te koop. Een jarenlange huwelijksrelatie, die niet briljant is maar waaraan je toch trouw blijft, vaak omwille van de kinderen. Een kind dat nooit meer thuiskomt. Een blijvende invaliditeit, waarmee je moet leren leven, zoals zo makkelijk wordt gezegd. Het gaat hier meestal niet om grote opscheppers. Het zijn eenvoudige mensen.

Ook Jezus zit in zo’n moeilijke situatie (net als Abraham, die gevraagd wordt zijn zoon te offeren). Jezus voelde aan dat veel gezagsdragers Hem liever kwijt dan rijk zijn. Hij voorvoelde zijn dood en trekt zich terug, een berg op voor een time-out, zouden we vandaag zeggen; een sabbatperiode, waarbij Hij drie van zijn leerlingen meeneemt. Ze trekken zich terug, nemen afstand om een en ander met andere ogen te leren zien, zoals Paulus later probeert duidelijk te maken. En dan gebeurt het. Ineens zien ze hun situatie in een
nieuw licht, een licht dat blijkbaar verblindt.  

Bij Jezus willen ze daarom drie tenten bouwen. Dat deden Joden ieder jaar, wat tenten bouwen, om in herinnering te roepen dat ze eens in de woestijn hebben gezeten en toen tot één volk zijn gegroeid. Dat was een belangrijke periode in hun geschiedenis, God voelde zo dichtbij. Dagelijks gaf Hij zijn volk te eten, zo leek het; het manna, het voedsel van de woestijn. Toen was God nog echt voelbaar en present.   

Ik denk dat het heel belangrijk is af en toe eens terug te gaan naar de tijd dat alles nog mooi en harmonieus voelde. Het is belangrijk goede ervaringen van vroeger levend te houden.  

Jezus deed dat ook op de Berg. Hij sprak met Mozes en Elia, Zijn twee steunpilaren, die staan voor heel het Eerste, Oude Verbond. Ze hebben Hem gevormd.

Er zijn boeken vol geschreven over wat ze daar besproken hebben. Misschien is ‘wat’ ze daar gezegd hebben niet zo belangrijk; wel ‘dat’ ze gesproken hebben en dan ook nog eens met elkaar. Dat ze gesproken hebben over wat hen bewogen heeft om steeds voor de zaak van God op te komen. Om de juiste weg te gaan. Om steeds te kiezen voor eerlijkheid en samen
 delen. Om wie in nood en/of gebrekkig is, te helpen. Om eer te brengen aan God, te bidden en te danken.

Het zijn allemaal dingen die ook voor ons in de Veertigdagentijd centraal staan. Eigenlijk is er niks nieuws onder de zon, maar we moeten ons wel iedere keer opnieuw hiertoe aanzetten. We weten vaak heel goed wat we moeten doen; echter, het steuntje in de rug, de aanzet ertoe, ontbreekt ons soms.  

Jezus en zijn vrienden op de berg gingen de berg ook weer af, de vlakte in, het oppervlakkige in van alledag. Maar ze hadden wel even het licht gekregen en ervaren, een ander perspectief aangereikt gekregen om met andere ogen te zien. Het licht over hun leven, het licht over wat hun te doen staat in het dágelijks leven.  

Hebben wíj helder wat ons te doen staat; kunnen wij met andere ogen zien? Kennen wij voldoende de verhalen waaruit wij kracht kunnen putten, of blijven we alleen maar wat buurten als we elkaar tegenkomen? Dat is overigens soms al heel wat...  

Zijn we gevoelig voor de band met God, die ook ons leven kan verlichten, niet alleen hier in de kerk, maar vooral ook thuis in ons dagelijks doen en laten?