Zelfvertrouwen door nabije mensen

pastor gust jansen

Gust Jansen

“Het Koninkrijk van God is als een mosterdzaadje, dat bijna vanzelf uitgroeit tot een grote boom”, had Jezus eerder al tegen zijn leerlingen gezegd. En wellicht had Hij hun op die manier een té positief beeld gegeven. Ze dachten dat er niks meer fout kon gaan en dat er hun alleen maar succes te wachten stond… Hoe zou je zelf zijn...? Maar het lijkt erop alsof Jezus hen vandaag wil behoeden voor dat waanbeeld. “Laten we naar de overkant gaan”, zegt Hij. Hij wil voorkomen dat ze zich zouden nestelen in goedkoop en voorbijgaand succes.

Ze hebben de vaste wal verlaten en wagen zich met Hem in de boot, op weg naar een nog onbekende overkant. Is dat niet ook ons leven, dat we steeds opnieuw worden geroepen vaste zekerheden los te laten, en een toekomst tegemoetgaan die we niet kennen? Steeds weer worden we uitgedaagd vaste patronen, dingen en mensen waar we aan gehecht zijn los te laten. Sommigen hebben trouwens geen keuze. Ze worden zomaar – ook vaak plotseling – in het diepe gegooid, lijkt het wel…

Jarenlang kabbelt je leven voort en bevind je je in rustig vaarwater. Maar opeens steekt ook bij jou de storm op. Je verliest door de dood een kind, je man of je vrouw, je neefje of nog jonge nichtje…. Je wereld stort in!

Of je moet - na jaren van vallen en opstaan – erkennen dat het niet langer gaat in je relatie, of die van een van je kinderen… De schrik slaat je om het hart!

Of iemand voelde zich een flink stuk van zijn leven thuis in de kerk, vond er ondersteuning voor geloof en leven, maar vervreemdde van de kerk, of de kerk vervreemdde van hem of haar… Het is velen - die hier vandaag níet zijn – overkomen!

Of je hebt naar eer en geweten geprobeerd je kinderen religieuze en maatschappelijke waarden bij te brengen en voor te leven, maar ze gaan heel andere wegen; ze ontglippen je; je voelt je teleurgesteld, schuldig misschien…

Ja, ons mensen, jong en oud, kunnen soms dingen overkomen waardoor je uit het lood geslagen wordt. Je ziet het niet meer zitten. Je bent bang dat je er onderdoor zult gaan, dat je het niet zult redden. Wat dan vooral angst aanjaagt, is dat je niet precies weet of die deining in je leven wordt veroorzaakt door het water of door de wind, door kwade of door goede machten, of het voor jou tot iets kwaads kan leiden of tot iets goeds. En precies dat maakt je dan zo stuurloos. Je voelt je net als die leerlingen toen, heen en weer geslingerd tussen angst en hoop, tussen zee en wind, en – al dan niet gelovig – roep je tot God of iemand in de buurt: “Raakt het je niet dat we vergaan?” Kan het je niet schelen...?

Blijkbaar is er in ons leven ‘veel overkant’ waar we tegenop zien; soms is het ook beangstigend donker, klaag je je nood, maar komt er gaan antwoord, geen écht antwoord, alleen maar vragen. “Waarom ben je zo bang, hoe komt het dat je nog altijd zo weinig vertrouwen hebt...?

Soms kunnen mensen je dat geven. Het zijn van die mensen die je nabij blijven, ook in de storm van je leven. Ze helpen je door de zorgen heen, ze geven je een veilig gevoel, net dat stukje vertrouwen… om de overkant te halen.

Soms, heel soms lijkt God je dat te geven maar dan heel vaak via lieve, zorgzame mensen om je heen..., Mensen die “er zijn” … als Hij…