Wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft...

wie-geeft-wat-hij-heeft-is-waard-dat-hij-leeft

Gust Jansen

In de jonge kerk, de eerste christelijke gemeenten, de tijd dat Marcus zijn evangelie schrijft, waren er meer armen dan rijken. En automatisch wilden de rijken de eerste en voornaamste plaatsen innemen; zo blijkt dat te gaan. Zoetjesaan werden zij ook gezien als dé schatbewaarders van het geloof. 'Hoed u voor hen…', laat Marcus Jezus zeggen. Zijn evangelie wil ons duidelijk maken hoe Jezus denkt over deze mensen.

Wat die vrouw offerde, leek echt niet de moeite waard. Wat is nou twee penningen? Vandaag de dag nog minder dan een cent - onze kleinkinderen weten dan al niet meer waar je het over hebt. Maar voor Jezus was die weduwe blijkbaar hét voorbeeld om de mensen om Hem heen erbij te roepen en hen te attenderen op hun doen en laten en dat van die arme vrouw: 'Heb je dat gezien?'

Natuurlijk hadden ze dat niet gezien. Ze hadden namelijk meer oog en oor voor het klaterende goud en al het zilverwerk van die zogenaamde mensen met aanzien - de schatbewaarders in hun lange gewaden - dan voor het gepeupel. Veel geld en goed! Jezus zal dat niet ontkennen. Hij telt net zoals wij en Hij weet heus wel dat duizend meer is dan één. En tóch blijkt de weduwe één uit duizenden, want Jezus leert ons anders tellen: 'Deze vrouw heeft het meest van allemaal gegeven', is de optelsom van die Man van Nazareth, de Zoon van God.

Wat bij God telt, is niet de buitenkant maar datgene wat van binnenuit én van harte komt. En het gaat trouwens helemaal niet om dat geld, laat staan om de hoeveelheid. Het gaat over 'geven'.

'Geven' gaat verder dan zomaar meedoen aan een collecte of een fiks bedrag overmaken via telebankieren. Als iemand mij zijn vertrouwen schenkt, dan schenkt hij mij meer dan zijn geld. Als iemand haar tijd geeft aan een ander, dan kan dat gelukkiger maken dan de mooiste meegebrachte attentie, die zo schitterend is ingepakt. Het gaat om het vertrouwen dat je iemand geeft, de tijd die je in een ander investeert door er 'zomaar te zijn'; de aandacht die je de ander geeft met een telefoontje, een sms'je, een kaartje of e-mailtje.

'Geven' komt voort uit een levenshouding van wézenlijk betrokken zijn bij de ander; en in het geval van het evangelie van vandaag, van juist díe betrokkenheid van dat arme mens bij de Ander-met-een-hoofdletter. Dat tekent haar.

Die weduwe heeft het niet zo breed in haar leven. Haar leven hangt nog aan een zijden draadje en van die anderen heeft ze blijkbaar niet veel te verwachten; die kijken haar slechts na. Door heel haar hebben en houwen weg te geven, te offeren, laat ze merken dat voor haarzelf uiteindelijk de toekomst ligt in de handen van de Ander-met-een-hoofdletter, God. Hem kan ze nog vertrouwen, op Hem kan zij bouwen, bij Hem ligt haar toekomst, haar leven!

Wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft…en tegen die aanzienlijke heren, die dikdoeners van toen en nu, zegt Jezus: 'Neem maar eens een voorbeeld aan haar die je nú en zo váak in de rug kijkt… Mensen die écht geven, zichzelf geven…, het zijn schatten van mensen.' Zíj tellen in het Rijk Gods!