Wel goed maar niet gek

Vergeving

Steven Barberien

Ik ben wel goed maar niet gek. Hoe dikwijls horen we dat niet zeggen of denken we zelf: ‘Er zijn grenzen aan mijn goedheid, van mij gaan ze niet profiteren!’ Goed-zijn willen we allemaal wel. Zeker voor de mensen die ook goed zijn voor ons; voor hen die wij goed kennen of die wij graag zien. Maar goed-zijn wordt lastig bij iemand die je niet zo goed kent of misschien helemaal niet mag; bij iemand die jou al vaker heeft beledigd of gekwetst. Je wilt best over je hart strijken, maar er zijn grenzen. Je bent wel goed maar niet gek.

Zo moet Petrus ook gedacht hebben. Hij vond dat zevenmaal vergeven al een heel compromis was tussen goed en gek zijn. Maar Jezus zegt: niet zevenmaal, maar zeventig maal zeven maal. En dan raakt Petrus de tel kwijt. Dat is oneindig veel. Dat is nu juist de bedoeling van Jezus, dat je de tel kwijtraakt want vergeven is geen kwestie van rekenen of berekening. Jezus neemt Petrus zijn meetlat of telraam af en vertelt over Gods maatstaf, die grenzeloos is, eindeloos…

Als God zo barmhartig is en ons zo vergeeft en aanvaardt met al onze hebbelijkheden en gebreken, waarom dan zo kleinzielig zijn tegenover elkaar? Hoe grootmoedig God is en hoe kleinzielig mensen kunnen zijn, schets Jezus in de parabel van de 10.000 talenten die worden kwijtgescholden. Als God zo geduldig en mild met ons omgaat, waar halen wij dan het lef vandaan zo veeleisend te zijn ten opzichte van elkaar?

‘Ik ben wel goed maar niet gek!’ lijkt zo redelijk en niemand hoeft over zich heen te laten lopen. Maar assertiviteit moeten we niet verwarren met wrok of genadeloosheid. Het is ongezond - meldt de eerste lezing ons - te blijven rondlopen met wrok en gramschap. Waar mensen elkaar niet vergeven, gaan beide partijen gebukt onder de uitstaande schuld. Niemand wordt beter van genadeloosheid of wrok…, je raakt er wel door verbitterd.

Iemand vergeven en vergeving durven vragen, het werkt bevrijdend. Wie rondloopt met een schuldgevoel of met wraakgevoelens sleurt een hele last mee. Het is niet makkelijk de eerste stap te zetten, maar het loont zeker de moeite. Wie zich bewust is van zijn eigen gebreken, kleinheid en zondigheid; wie beseft  dat hij niet volmaakt is maar tegelijkertijd gelooft dat God ons liefheeft en nooit zal afschrijven, die zal het falen van anderen niet blijvend aanrekenen. En zo’n mens telt eerst tot tien voor hij kwaad wordt, en telt verder dan zeven voor hij ophoudt met vergeven. Zo iemand is goed, misschien een beetje gek maar vooral christelijk.

Printversie