Theo-fielen

Bar mitswa

Steven Barberien

Wie zou dat toch geweest zijn, die “edele Theofilus”? Er is over deze mens niets bekend. Of zit zijn betekenis in zijn naam…? Theo-filus, dat wil zeggen een Godvruchtige en een door God geliefde lezer tot wie de evangelist zich richt. Geen fictief personage maar u en ik, wij die ons door God bemind mogen weten. De blijde boodschap is aan ons gericht!

En Lucas valt meteen met de deur in huis en in de synagoge van Nazareth. Jezus spreekt daar voor eigen volk in zijn thuisdorp. Niet zo eigenaardig, daar elke joodse man vanaf 13 jaar, vanaf Bar Mitswa, eigen verantwoordelijkheid mag dragen voor zijn geloof en dus ook het woord mag nemen tijdens de samenkomst.

Toch heerst er een zekere spanning want de faam van Jezus loopt voor Hem uit en nu hebben zijn dorpsgenoten toch hoge verwachtingen van Hem. Hij moet in het dorp van zijn ouders zijn ‘eerste heilige mis opdragen’, zouden we kunnen zeggen. En met de woorden van de profeet Jesaja kondigt Jezus een jaar van genade af. Daarmee geeft Hij het signaal dat er iets bijzonders te vieren valt. Immers, om de 50 jaar, na 7 x 7 jaar, vierden de joden zo’n feest of jubeljaar, waarbij de schulden werden kwijtgescholden, de gevangenen bevrijd en de Joodse samenleving eigenlijk een nieuwe start maakte.

Dat Jezus dit initiatief naar zich toe trekt, is dan ook zeer uitzonderlijk. Zo wordt Hij degene die vrijlaat en schulden vereffent. Hij maakt, of beter: in Hem wordt een nieuw begin gemaakt met het Joodse volk. Meer nog, het is een nieuw begin voor heel de mensheid. Hij is de vervulling van het woord dat Jesaja ooit gesproken heeft. In Hem gebeurt waar de profeet lang geleden van droomde en waarover hij sprak. 
Toen droomde deze over ooit, en dat ooit is nu

Ook Paulus is zich zeer bewust van de ‘nieuwheid’, van de radicale vernieuwing die het evangelie brengt. Terwijl voorheen de samenleving, de cultuur én het godsdienstig leven bepaald werden door status en gezagsverhoudingen, wijst Paulus op het feit dat alle leden van de christelijke gemeenschap evenwaardig zijn. Allen maken deel uit van één lichaam. Alle lichaamsdelen vormen in al hun verscheidenheid en werkzaamheden het geheel van het lichaam. Niet één deel is misbaar. Niet één deel kan zich verheffen boven het andere.

Onze geloofsgemeenschap bestaat dan ook uit vele ‘theo-fielen’, mensen die door God worden bemind én die God willen liefhebben. Daarom moeten wij beseffen dat we elkaar nodig hebben. Het geloof beleven, vieren, bewaren en doorgeven doen we samen. En ieder lid heeft daarbij eigen inbreng. Geen enkele dienst of inzet, geen enkel werk is tevergeefs. Integendeel, alles is nodig om een levendig geheel te vormen. De leden van het lichaam dat onze parochiegemeenschap vormt, zijn dan misschien overwegend wel wat ouder, maar ze zijn op dit moment zeker gezond en vitaal te noemen…

Printversie