Ongewild met de vinger nagewezen

Gust Jansen

Gust Jansen

In de middeleeuwen waren melaatsen hier in Europa verplicht met een ratel aan te kondigen dat ze eraan kwamen, zodat iedereen zich op tijd uit de voeten kon maken...

Zo stond het ook al in de wetten van Mozes: lepralijders moesten weg uit de bewoonde wereld; ze vormden een gevaar voor gezonde mensen en hun ziekte werd ook nog eens gezien als een verdiende straf van God. Het waren mensen, zo werd gezegd en geloofd, die ziek waren, omdat ze gezondigd hadden, en die je daarom links moest laten liggen.  

Jezus echter, vertelt Marcus, voelt zich door zo’n melaatse geraakt tot in het diepst van zijn ziel; en hij raakt –wat niet mag- de melaatse aan. “Ik wil dat je geneest, gezuiverd wordt; word rein”, zegt hij. Maar hou het stil, zegt Jezus, want hij ziet de bui al hangen: grote groepen mensen zien hem als een wonderdoener en horen niet meer waar het hem eigenlijk
om te doen is. Een andere grote groep zal hem zien als iemand die zich niks aantrekt van de wet, die melaatsen een hand geeft en daardoor zelf besmet en onrein is.

En zo gaat het ook: de genezen melaatse is zo blij dat hij het toch overal doorvertelt; hij kan het niet stilhouden... Begrijpelijk... hij is niet alleen genezen van zijn kwaal, maar hij mag nu ook weer onder de mensen komen; hij staat niet meer buitenspel en voelt zich niet langer als oud vuil aan de kant gezet...

Maar nu zetten de wetgeleerden Jezus buitenspel en maken ze hem verdacht. Blijf uit zijn buurt, zeggen ze, want hij is iemand die geen eerbied heeft voor Gods wet.

En daardoor, vertelt Marcus even verderop, kon Jezus zich niet meer in de stad laten zien en hield Hij zich op op eenzame plekken.

Het is duidelijk dat dit evangelie niet alleen gaat over mensen die letterlijk melaats zijn. Het zet ons aan het denken over allerlei groepen en individuen die in onze samenleving ‘apart worden gezet’, of dat zo voelen, of soms ongewild met de vinger worden nagewezen.

Mensen die niks of weinig voelen bij het verdriet van anderen, of die met een grote boog heenlopen om wie aan hun lot zijn overgelaten, zulke mensen vindt Jezus smeriger dan een
melaatse.

Maar echt met anderen meevoelen, leert Hij ons, is een medicijn dat wonderen kan doen!