Nationale ziekendag 2015

Nationale ziekendag

Toos Maas

”Wie zeggen de mensen dat Ik ben?” Volgens de evangelist Marcus schijnt Jezus dit aan zijn leerlingen te hebben gevraagd. Maar ze weten het antwoord niet precies. De ene zegt: “Johannes de Doper", de andere “Elia”; weer een ander noemt hem een profeet. Het is voor die leerlingen niet helemaal duidelijk.

Maar stel nou dat Jezus dat aan ons vraagt. Wij zouden daarop wel antwoord kunnen geven. Wij hebben immers op school de catechismus geleerd. Daar stond het precies in. En… we bidden het in de geloofsbelijdenis... dat Jezus de zoon van God is..., dat Hij geboren is uit de maagd Maria..., dat hij geleden heeft onder Pontius Pilatus..., dat hij gekruisigd, gestorven en verrezen is. Dat weten we hier in ons hoofd. Dat hebben we vanbuiten geleerd.

Maar Jezus had nog een tweede vraag aan zijn leerlingen, meer een persoonlijke vraag. “Maar gij, wie zegt gij dat ik ben?” En dan antwoordt Petrus: “Gij zijt de Christus”. Over dat antwoord is Jezus niet zo enthousiast en hij verbiedt Petrus dan ook dat rond te bazuinen. Ook hierop weten ze niet zo goed een antwoord en dan legt hij aan zijn leerlingen uit dat hij de Messias is zoals God dat wil en niet zoals de wetgeleerden dat willen. Hij vertelt hun dat hij eet met zondaars, dat hij de kant kiest van de Samaritanen, dat hij zich de naaste voelt van een melaatse. Hij prijst zelfs een heiden, die je volgens de normen van toen moest mijden.

En stel nou dat ook die vraag aan ons wordt gesteld: "Wie zegt gij dat ik ben?" Wat zeggen wij dan? Wij kunnen daar ook een antwoord op hebben. Wij hebben zoveel verhalen gehoord over die Jezus, dat wij wel weten dat hij, in die korte tijd dat hij leefde, heeft laten zien dat de zwakken, de misdeelden en de zieken een streepje voor moeten hebben. Dat vertelde hij aan zijn volgelingen, dus ook aan ons: extra aandacht voor hen die ongewenst en onbedoeld aan de onderkant van de samenleving staan. En zelfs dat we hen die van het rechte pad zijn geraakt, een hand moeten toesteken.

Dat is veel moeilijker dan het antwoord op de eerste vraag. Dat antwoord hoeven we maar vanbuiten te leren. Dat zijn woorden maar het antwoord op de tweede vraag vraagt om daden. Zondagse woorden voor doordeweekse dagen. Maar het eerste hebben we wel nodig om het tweede te kunnen doen.

Dit weekend vieren we Nationale Ziekendag en dat ik vanaf deze plaats het woord mag doen heeft daarmee te maken. Al heel lang trek ik met onze parochiële bezoekgroep Van Harte op. Samen proberen we een steentje bij te dragen door mensen die dat nodig hebben, een hart onder de riem te steken. We brengen van tijd tot tijd een bezoekje, soms een kleine attentie; we leven met hen mee door er te zijn wanneer ze zich alleen voelen. We merken dat dit mensen goed doet, en we hopen dat nog lang te kunnen doen vanuit onze grote Norbertusparochie.  Maar eigenlijk zouden we dat allemaal kunnen doen, zomaar even belangstelling tonen, vragen hoe het met iemand gaat die hoe dan ook in de put zit. Alleen maar er zijn, ook als dat moeilijk is, is vaak al genoeg.

Als we dat naleven, dan hebben we begrepen wat Jezus bedoelt als hij vraagt: “Wie zegt gij dat ik ben?” Amen.