Kunstig gemaakt

Echtpaar met baby

Steven Barberien

In onze tijd wordt het Bijbelse verhaal van de schepping geplaatst tegenover de evolutieleer. En over beide is het laatste woord bij lange na nog niet gezegd. De lezing uit het boek Genesis over de schepping van man en vrouw komt bij ons nogal plastisch, beeldend over: God is als een groot leraar aan de kunstacademie die het al boetseert uit klei. Hij weet wat Hij wil, en geeft er ook vorm aan… maar de naam van dit kunstwerk blijft achterwege. ‘Naamgeven’ is een taak van de mens; de kijker die deze kunst duidt en verbindt aan zijn bestaan. Deze taak van het ‘benoemen’ van kunstwerken behoort tot op de dag van vandaag aan de mensen die kunstgalerieën en musea bezoeken. Het is de kijker die aan het werk van de kunstenaar naam geeft, betekenis geeft.

Wat in het Scheppingsverhaal wordt uitgedrukt is de intense verbondenheid tussen God, de wereld en de mens. Wie als mens met open ogen en hart kijkt naar de wereld om zich heen en zich daardoor laat verwonderen, ziet er de hand van God in. Maar dé mens kan niet in zijn eentje bestaan; hij is een relationeel wezen, heeft dus behoefte aan medemensen om het leven mee te delen. Meer nog, de mens is geslachtelijk bepaald, is geschapen als man én vrouw. Gelijkwaardig maar niet gelijkaardig. Man en vrouw zijn complementair, vullen elkaar op zoveel vlakken aan. Ze zijn van dezelfde materie, van dezelfde oorsprong, maar ook zó verschillend. Dat ‘tegenover’ is de aantrekkingskracht die man en vrouw samenbrengt. Een goddelijke natuurwet die wij liefde noemen.

Deze liefde is groot, universeel en sterk. Ze is wereldwijd in staat mensen zo te binden aan elkaar dat ze één worden. En uit die band komt nieuw leven voort, worden kinderen geboren. Man en vrouw delen, dankzij hun eenheid, in Gods scheppingskracht.
Maar die liefde is terzelfdertijd broos en onderhevig aan de zwakheden van beide partners. Jezus zet dan ook tussen man en vrouw, een kind. Het teken van de eenheid tussen de ouders. Hun gezamenlijke verantwoordelijkheid én zegen die ze ontvingen in en dankzij elkaar.

Voor Jezus volstaat het niet om de zaakjes goed te regelen als het fout loopt. Neen, voor Hem blijft het noodzaak steeds weer te kijken naar wat goed, mooi, zuiver, onschuldig en waar is,… zoals een kind.
Wie zich daarover blijft verwonderen zal ook in de schepping, in de mensen, in man én vrouw, in elk kind, de hand van God blijven zien en beamen dat het heel goed is wat God tot stand heeft gebracht. Het werk van zijn handen kan door geen kunstenaar ter wereld geëvenaard worden en onze woorden schieten tekort om het adequaat te beschrijven…

Amen.

Printversie