Gevangen door een kwade geest

Gust Jansen

Gust Jansen

Voor kleine kinderen zijn de woorden van hun ouders en misschien ook van opa en oma belangrijk. Eenmaal op school luisteren ze soms net iets eerder naar de juf of de meester. Voor pubers tellen de woorden van vrienden en vriendinnen, van de club waar ze mee optrekken , mee twitteren, appen of die ze van Facebook kennen. Eenmaal volwassen maak je steeds meer ’n eigen keuze wiens stem je volgt. En dat kan wisselend zijn, naargelang de situatie waarin mensen zich bevinden.

Interessant is de vraag waarop je als mens je keuze baseert. Welke criteria spelen daarbij ’n rol? Die criteria worden nog belangrijker als je het niet meer weet of slechte ervaringen hebt opgedaan, zoals het volk van Israël. Zij vragen raad aan Mozes, hun leider. Hij neemt ze bij de hand, zo vertelt het boek Deuteronomium. Ze moeten niet luisteren naar allerlei waarzeggers en zogenaamde wolkenschouwers. Nee, God zelf zal in hun midden profeten laten opstaan, waarnaar ze moeten luisteren, zegt hij. Ambtsdragers, mensen met ’n zending van Godswege. Paulus was zo iemand. Met gezag sprak hij; met het einde der tijden voor ogen.

Eerder al sprak Jezus, die Man van Nazareth, die zich de joodse Geschriften en traditie eigen had gemaakt. Hij legde veel teksten heel anders uit dan zijn collega’s met wie hij regelmatig in discussie was. De andere Schriftgeleerden vonden Hem te ruimhartig. Heel veel gewone mensen echter voelden zich door Hem aangesproken, lieten zich door Hem gezeggen, want – lazen we vandaag – Hij onderrichtte hen niet zoals de anderen, maar als Iemand die écht gezag bezit. Hij deed niet mee aan allerlei muggenzifterij en legde niet op alle slakken zout. Hij respecteerde de Wet van Mozes; maar die was er voor de ménsen en niet andersom. Hij sprak heldere taal, die iedereen kon verstaan en begrijpen. Wat nog het meest aansprak was, dat Hij de mensen niet bang maakte met ’n strenge God. Hij noemde God: Zijn en onze Vader. ’n Vader, die mensen niet wilde bang maken, maar juist blij en vrij!

Als teken daarvan bevrijdt Hij ’n mens die zichzelf niet kan zijn, omdat hij gevangen wordt gehouden door ’n kwade geest die vreselijk in hem spookt. “Ga weg uit hem!”, zegt Hij, en die mens wordt ’n nieuwe mens: de goede geest wint het van de kwade…

Die zieke mens, die niet meer de baas is over zichzelf, staat symbool voor iedereen die toen bezeten was van de verkeerde dingen, én voor óns, die ook nog altijd teveel in beslag worden genomen door allerlei verkeerde en lelijke karaktertrekken, die we blijkbaar niet te baas kunnen.

Jezus wilde en wil al die machten van het kwaad, die boze geest uit mensen weghalen en hen open maken voor de goede geest, zoals door God, die Hij Vader noemde bedoeld.

Soms hebben wij mensen ons niet goed in de hand, zijn we bijna ziekelijk bezig, alleen nog maar met ons eigen belang, ons eigen gelijk, ons eigen recht. Of we zitten gevangen in het alsmaar meer willen hebben, hogerop willen klimmen, anderen de loef af kunnen steken. Of er is ’n kwade geest in ons om mensen waar we nog iets mee te vereffenen hebben nog eens flink terug te pakken. Geweld en agressie – moeten we góed beseffen! – huist in ieder van ons. Maar al dat kwaad doen of kwaad zijn en blijven maakt dat we de gevangene zijn van onszelf.

Het evangelie vandaag vraagt dat wij ons door Jezus, blijkbaar de zoon van de Vader, ’n Man met echt gezag, dat wij ons door Hem laten gezeggen. Hij vraagt van ons, dat we de goede geest in ons het laten winnen van allerlei kwade geesten die soms ook in ieder van ons spoken. Vrije mensen moeten we zien te worden, in gebondenheid…