Geroepen bij je naam

Gust Jansen

Gust Jansen

Geroepen bij je naam

Heel kleine kinderen – peuters bedoel ik – willen nog wel eens vragen: Hoe heet jij? Als zo'n kind weet hoe je heet, is het al tevreden. Een naam geeft vertrouwen. Het moet trouwens ontzettend zijn als je alleen maar een nummer bent. In concentratiekampen was dat zo: daar waren mensen alleen maar een nummer.

Vervelend is het soms als iemands naam je niet direct te binnen schiet. Ik bewonder mensen die een goed geheugen voor namen hebben; misschien is het niet enkel een kwestie van geheugen, maar meer nog van warme belangstelling... Aan je naam zit een stuk identiteit vast. Een klein kind wil al weten hoe je heet.

In de Bijbel worden ook zo vaak namen, zoveel eigennamen genoemd. Bij het lezen ben ik wel eens geneigd ze over te slaan. Zoetjesaan kom ik daarvan terug, begin ik te begrijpen waarom mensen in de Schrift met naam en toenaam genoemd worden. Voor God zijn we nooit een nummer, maar een persoon met een naam.

Daarom horen we vandaag in de eerste lezing de namen Petrus en Johannes, Jacobus en Andreas, Maria enzovoort. In de Schrift is het zo dat het initiatief elke keer van God uitgaat. Hij roept mensen. Niet op de manier van: "Hé, jij daar!" Maar Hij roept bijvoorbeeld: "Abraham... Mozes.....Maria..."

Na Jezus' Hemelvaart horen we dat Petrus en de andere bij naam genoemde leerlingen ophielden naar de hemel te staren en meer oog begonnen te krijgen voor elkaar en voor mensen met hun zorgen en vragen.

Biddenderwijs zetten ze met elkaar een stap dichter naar Pinksteren om vervolgens Jezus' boodschap in de wereld handen en voeten te kunnen geven; biddenderwijs, ieder voor zich, maar samen hun geloof delend; biddend om de Goede Geest, om hulp, bezieling, inzicht en kracht, om te kunnen doen wat er van hen gevraagd werd. Zonder de geestkracht van Jezus was hun werk onbegonnen werk.

Bidden is je persoonlijk geroepen weten aan het leven van alledag woorden te geven, die hopelijk de hemel raken. Overigens: gebeden veranderen de wereld niet, maar ze veranderen mensen, en ménsen veranderen de wereld. Bidden kan andere mensen van ons maken: milder, wijzer, steviger, hoopvoller, dankbaarder soms. Bidden kan het gevoel geven niet onmachtig te zijn, er niet alleen voor te staan, je niet aan je lot overgelaten te voelen. Door te bidden kom je God op het spoor, krijg je vertrouwen in het leven en weet je je geborgen in het Leven met een hoofdletter...

In gebed verbonden met God en elkaar lieten de eerste leerlingen hun leven openbloeien en werd het Pinksteren.

Toen die Geestkracht eenmaal was doorgebroken zijn ook zij erop uitgetrokken, om op hun beurt mensen te roepen, ons te roepen bij onze naam: Piet, Jan, Nelly, Ad, Thea, Cees, Henny, Jacqueline... Allemaal mensen, persoonlijk geroepen om minstens biddenderwijs de wereld te veranderen in Zijn Geest, om het Pinksteren te laten worden hier en nu...