Eenheid van hoop en eenheid van zinloos geweld

handen ineen

Gust Jansen

“Opdat allen een zijn”, zo bad Jezus… Eenheid in verscheidenheid… Bij wie horen we, gewild of soms ongewild?

In de geschiedenis van de jonge Kerk is Stefanus de eerste die te maken krijgt met wat we vandaag de dag 'zinloos geweld' noemen. Alsof er ook zoiets bestaat als 'zinvól geweld'. Ineens staat Stefanus tegenover een groep die hem vijandig gezind is. Een enkel woord typeert de situatie feilloos: “Ze hielden allemaal de oren dicht.”

Je kunt niet wreed zijn, als je luistert naar het verhaal van mensen.
Je kunt de gevluchte moeder met haar kind níet meer zo makkelijk het land uit zetten, als je haar het verhaal eenmaal hebt horen vertellen.
Je woede moet blind zijn en doof: met de oren dicht lynchten ze Stefanus. Ze doen het als één man: woede schept eenheid.

Elk weekend gebeurt het op straat: een groep keert zich tegen een weerloos slachtoffer. Het gebeurt zomaar in elke stad - niet alleen meer ver weg, en op tv. Je kunt dicht bij huis zelf slachtoffer worden: een willekeurige voorbijganger en twee mensen met de oren dicht, als één man op hem of haar af. Frustratie kan eenheid scheppen. Computergames kunnen jonge mensen blijkbaar soms gekke dingen laten doen. Een tribune met voetbalsupporters richt zijn woede op het stadion en schept paniek. Er vallen gewonden, soms doden.

Er is ook een andere eenheid.
De eenheid van een groep diep bedroefde tieners met bloemen en lichtjes om hun verongelukte vriend te eren, een jongen die vrienden, mensen met elkaar verbond, in voor- en tegenspoed; mensen lopend langs de plek van het onheil om deze opnieuw te 'heiligen' met tranen, stilstaand met een bonkend hart bij wat gebeurde... Met velen uitdrukking geven aan machteloosheid, dat smeedt een hechte band, zelfs met de overledene, ook al kende je hem niet eens persoonlijk.

Dit is de eenheid van de hoop op een wereld die er anders uit kan zien. De eenheid van elkaar troosten, omarmen en diep in de ogen zien, van tranen wegvegen en zingen soms over een nieuwe tijd, in het voetspoor van de leerlingen van Jezus, bijeen na Zijn Hemelvaart in afwachting van de Geest.

“Mogen ze een zijn”, bad Jezus, met de dood voor ogen. '… iets proeven van Gods heerlijkheid.'

Er is een eenheid die de oren dichtstopt en de ogen sluit. Die eenheid zaait verderf.
Er is ook een eenheid van open ogen en oren. Een eenheid die voortkomt uit begrip, een eenheid die ook de andere kant van een verhaal laat horen.

Zo bidt de stervende Stefanus: “Vergeef het hun, God!”

Printversie