De wijnstok en de ranken

Gust Jansen

Gust Jansen

Net als elk jaar – nu in het bijzonder – wordt begin mei op veel manieren aandacht geschonken aan de bevrijding in mei 1945, maar ook aan de ellende die eraan voorafging, en aan de levens die zij kostte.
In alle berichten beluister je overigens de grote eensgezindheid onder de mensen van toen, de onderlinge verbondenheid. Een saamhorigheid die – tegen veler verwachting in – verdween toen de gezamenlijke vijand verdreven was.
Herdenken én gedenken is waardevol...

Daarom her- en gedenken wij hier en op vele plaatsen nog altijd Jezus van Nazareth, die toen al in verzet ging tegen mensen en systemen die de samenleving wilden opdelen in rangen en standen, kleuren en rassen. Hij riep op tot eenheid. Geen eenheid tégen, maar een eenheid mét: eenheid met God, eenheid met Hem, eenheid met elkaar. Mensen verzamelen, bijeenbrengen en bijeenhouden, saamhorigheid gingen Hem ter harte; verbondenheid met
elkaar en met Hem.

Vandaag vertelt het evangelie hetzelfde als vorige week, maar met andere woorden, met een ander beeld. Jezus noemt zich de wijnstok en wij zijn de ranken, die met die wijnstok verbonden moeten blijven, “want”, zegt Hij, “zonder Mij kunt ge niets en draagt ge geen vrucht.”

Een tak afsnijden van een bloeiende boom en binnen neerzetten - ontdekten we voorbije weken - kan heel fraai en fleurig zijn, maar al vlug valt de bloesem eraf en nooit zal die tak nog vrucht dragen. Na enige tijd verdwijnt hij met het andere tuinafval in de ‘kliko’; het is niks meer, hooguit brandhout.
Alleen takken die verbonden blijven met de stam – zo leert ons de natuur – dragen belofte in zich, leveren vrucht op.

Gelovigen die zich losmaken van de kudde, die op de solotoer gaan, lijken vroeg of laat te verdwalen. Losgesneden van de wijnstok zullen ze verdorren, is de verwachting.

Verbonden blijven met Hem en met Zijn gemeenschap (voor ons de Norbertusparochie), dat is voor ons hier de Boodschap van vandaag. Een boodschap die we in onze oren mogen knopen, gelovigen, wij op de kerk betrokken mensen van 2015, die leven in wat we noemen het ‘ik-tijdperk’.

Mensen van nu willen graag zichzelf kunnen zijn; we hebben vaak aan onszelf genoeg en zijn daardoor ook vaak zelfgenoegzaam. Dat opkomen voor jezelf is wellicht een reactie op een tijd waarin anderen, kerk en samenleving, uitmaakten wat jij moest doen, denken en geloven.

Dat is voorbij, zeggen we; dat maak ik intussen zelf uit, met alle gevolgen van dien. Maar toch... hielden we in voorbije tijden in kerk en samenleving wel eens te veel rekening met elkaar, tegenwoordig hebben we misschien wel eens te weinig met elkaar te maken en zijn we te veel eenlingen geworden met ieder een eigen leven, een eigen mening, een eigen geloof, dat we maar moeilijk kunnen delen met elkaar.

En natuurlijk: geloof is iets persoonlijks, iets van je hart. Maar toch... pas in verbondenheid en pas als we ons geloof delen met elkaar kan het vrucht dragen, leert Jezus ons. “Een schaap alleen loopt verloren”, zegt Jezus. Een losse tak bloedt dood, draagt geen vrucht; zo iemand verdort... Dat mogen we ter harte nemen; daar moeten we oog voor houden...