Voor wat, hoort wat?

Wijngaard met druiven

Steven Barberien

Voelt u ook iets van ergernis bij het horen van dit stukje evangelie? Mij stoort het wel als ik moet horen hoe harde werkers na een lange dag labeur evenveel uitbetaald krijgen als de ‘luieriken’ die zich maar één uur hebben ingespannen: die kunnen niet eens moe geworden zijn van het weinige dat ze hebben gedaan…
God zelf treedt hier het ‘heilige’ principe van voor wat, hoor wat! met de voeten. Blijkbaar zijn Zijn gedachten inderdaad niet de onze!

En dat is maar goed ook!

Want als je het principe van loon naar werken consequent zou doortrekken maak je van God een soort hemelse boekhouder, die bij jouw naam in zijn grote accountantsboek bijhoudt wat je verdiensten zijn, maar deze misschien ook keihard verdisconteert met jouw fouten en tekortkomingen. Waar je denkt veel krediet te hebben, zou je wel eens onverwacht in de schuld kunnen staan…

Als wij denken dat God moet werken met onze ‘menselijke maat’, dan komen we bedrogen uit. God is God en dus gebruikt Hij een andere maat. Net vóór deze parabel van de werkers in de wijngaard heeft Jezus de kinderen die bij Hem kwamen, nog gezegend. Zij kunnen een voorbeeld zijn voor ons. Want jonge kinderen zijn niet zo berekenend als wij. Ze zijn nog niet ‘bedorven’ door het systeem van voor wat, hoort wat.

Als wij het denken in termen van voor wat, hoort wat eens los zouden laten…, hoe zou dan alles anders zijn. We zouden niet langer vragen om ons zogenaamd rechtmatig loon, maar eerder of we niet gewoon verder mogen werken in Gods wijngaard, gratis en voor niets. Het plezier van het samen werken in Gods kerk zou ons dan genoeg zijn.

Hoe anders zou onze parochie worden als we met z’n allen die mentaliteit zouden bezitten. Ik denk dat er dan veel meer vruchten te plukken zijn en een rijkere oogst te verwachten is.

Toch moeten we elk werk, elke inspanning, hoe klein ook, naar waarde schatten. Want dan ontstaat er een dynamiek die leven brengt. Alles heeft immers waarde! Elke mens heeft waarde! Ook die mens die hier zomaar af en toe meeviert of van tijd tot tijd een kaarsje komt aansteken. Natuurlijk, ’t mag altijd meer zijn… maar we mogen, neen, we moeten, tevreden en dankbaar zijn met wat ons en anderen gegeven wordt.

Amen.

Printversie